Dit lesmateriaal bevat en leestekst die de leerlingen begeleidt bij het maken van oefeningen bij een tekst. Deze oefeningen zijn inhoudelijke vragen en vragen over tekststructuur.

Doelstellingen

Leerplandoelen en eindtermen VVKSO tweede graad

  • 10 De leerlingen zijn bereid (ET 22*):
    • te lezen;
    • gericht en efficiënt informatie te verzamelen over een bepaald onderwerp;
    • de verkregen informatie aan eigen kennis en inzicht te toetsen en te vergelijken met informatie uit andere bronnen;
    • hun persoonlijk oordeel over bepaalde teksten te formuleren;
    • een onbevooroordeelde leeshouding aan te nemen;
    • de aangeduide leesstrategieën toe te passen;
    • op de gekozen leesstrategie te reflecteren;
    • op de inhoud van een tekst te reflecteren.
  • 11 De leerlingen kunnen bij het lezen (ET 19, 20, 21):
    • de OVUR-strategie inzetten;
    • hun leesdoel(en) bepalen (o);
    • het (de) tekstdoel(en) vaststellen (o);
    • hun voorkennis inzetten (o, v, u, r);
    • zich oriënteren op het lezen door zich gepaste vragen te stellen (o);
    • een leesstrategie (oriënterend, zoekend, globaal, intensief, studerend en kritisch) kiezen (o, v) naargelang van leesdoel, tekstsoort en kanaal (digitaal of op papier) en ze toepassen (u);
    • functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen (o, v, u);
    • gebruik maken van aanwijzingen binnen de communicatiesituatie (v, u);
    • kritisch omgaan met bijgeleverde visuele informatie: (uitvoeren/reflecteren)
      • begrijpen hoe beelden betekenis krijgen,
      • begrijpen hoe die betekenissen invloed hebben op personen,
      • op een kritische en actieve manier naar beelden kijken;
    • de aandacht concentreren (v, u);
    • gevraagde of gezochte informatie in informatieve teksten efficiënt vinden (u);
    • onderwerp en hoofdgedachte(n) aanduiden (u);
    • de structuur van een tekst in grote lijnen aanduiden (u).
  • 21 De leerlingen kunnen verschillende strategieën aanwenden om aan onbekende woorden betekenis toe te kennen. Het gaat om het gebruik van context, de voorkennis van taal en wereld, de principes van woordvorming (afleiding, samenstelling, kennis van vreemde talen), het woordenboek.
  • 37 Met het oog op doeltreffende communicatie kunnen de leerlingen op hun niveau in voor hen relevante taalgebruikssituaties bewust reflecteren op een aantal aspecten van het taalgebruik. Ze kunnen de hiernavolgende verschijnselen herkennen en onderzoeken:
  • 37.1 in het tekstuele domein
    • structuuraanduiders: verbindingswoorden, signaalwoorden, verwijswoorden;

Lesdoelen

  • De lln kunnen adhv titels, tussentitels en afbeeldingen de tekstsoort afleiden.
  • De lln kunnen adhv titels, tussentitels en afbeeldingen het onderwerp van de tekst afleiden.
  • De lln kunnen gevraagde informatie uit een tekst halen.
  • De lln kunnen woorden betekenis geven door het te plaatsen in de context of op te zoeken (woordenboek/internet).
  • De lln kunnen de juiste tekststructuur herkennen.
  • De lln denken na over de tekst en leggen een link met de actualiteit (Covid-19).

Lesmateriaal

Gemaakt door Wim Witvrouwen

Contact: lerarenopleidingkempen@thomasmore.be