Dit zelfstudiepakket, ontworpen in TesTeach, gaat over het transportstelsel. Het zelfstudiepakket is toepasbaar naast het leerboek/leerwerkboek/werkboek Biogenie 1, maar kan ook daarnaast worden gebruikt. Het neemt in totaal twee lesuren in beslag. Door middel van gevarieerde en uitdagende verwerving- en verwerkingsopdrachten komen de leerlingen alles te weten over het hart, de bloedvaten en het bloed.

Doelstellingen

Leerplandoelen VVKSO natuurwetenschappen

  • 35 De leerlingen lokaliseren en benoemen de belangrijkste organen van het ademhalings-, spijsverterings-, transport- en uitscheidingsstelsel in het menselijk lichaam. (onthouden)
  • 36 De leerlingen leggen in functie van stofuitwisseling, stof- en energieomzetting de werking en de functie van het ademhalingsstelsel, spijsverteringsstelsel, uitscheidingsstelsel en transportstelsel uit. (begrijpen)
  • Wenk 2 Relatie met gezondheid: aspecten die de functie van de stelsels en de gezondheid beïnvloeden kunnen aan bod komen (bv. CO inademen …)
  • Wenk 4 Er is een verband tussen functie van een systeem (hier onder de vorm van een stelsel) en de structuur/vorm ervan.

Lesdoelen

  • De leerlingen kunnen opsommen uit welke bestanddelen bloed bestaat.
  • De leerlingen kunnen het verschil tussen bloedplasma en serum beschrijven.
  • De leerlingen kunnen de drie soorten bloedcellen opsommen.
  • De leerlingen kunnen de bouw van rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes beschrijven.
  • De leerlingen kunnen een verklaring geven van de rode kleur bij rode bloedcellen.
  • De leerlingen kunnen de bloedcellen aanduiden op een gegeven afbeelding of tekening.
  • De leerlingen kunnen de functie van de rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes in eigen woorden uitleggen.
  • De leerlingen kunnen een eigen voorbeeld geven van een situatie waarbij de werking van de witte bloedcellen duidelijk wordt.
  • De leerlingen kunnen een eigen voorbeeld geven van een situatie waarbij de werking van de bloedplaatjes duidelijk wordt.
  • De leerlingen kunnen de begrippen fibrinedraden, bloedprop en korstje gebruiken om de functie van de bloedplaatjes uit te leggen.
  • De leerlingen kunnen aan de hand van een afbeelding de doorbloeding van de huid bij warm weer/ koud weer weergeven.
  • De leerlingen kunnen het verschil uitleggen tussen zuurstofarm bloed en zuurstofrijk bloed.
  • De leerlingen kunnen de drie soorten bloedvaten opsommen.
  • De leerlingen kunnen de bouw van slagaders beschrijven.
  • De leerlingen kunnen de functie van slagaders in eigen woorden uitleggen.
  • De leerlingen kunnen een verklaring geven waarom de bloedvatwand van slagaders bestaat uit een dikke laag spierweefsel.
  • De leerlingen kunnen de bouw van aders beschrijven.
  • De leerlingen kunnen de functie van aders in eigen woorden uitleggen.
  • De leerlingen kunnen de functie van de kleppen in aders in eigen woorden uitleggen.
  • De leerlingen kunnen op een afbeelding het verschil tussen de bouw van de slagaders en de aders weergeven.
  • De leerlingen kunnen de bouw van de haarvaten beschrijven.
  • De leerlingen kunnen de functie van haarvaten in eigen woorden uitleggen.
  • De leerlingen kunnen een verklaring geven waarom de bloedvatwand van de haarvaten zo dun is.
  • De leerlingen kunnen de verschillende delen van het hart aanduiden op een afbeelding.
  • De leerlingen kunnen de functie van de peeskoordjes in het hart in eigen woorden uitleggen.
  • De leerlingen kunnen verklaren waarom het hart een dikkere spierwand heeft langs de linkerkant van het hart.
  • De leerlingen kunnen het zuurstofarme en het zuurstofrijke bloed in kleur weergeven op een tekening van het hart.
  • De leerlingen kunnen de pompwerking van het hart stapsgewijs uitleggen.

Lesmateriaal

Links

Via deze link kom je op het zelfstudiepakket terecht.

Gemaakt door Lotte Vandekeybus & Gil Heylen

Contactlerarenopleidingkempen@thomasmore.be