Dit lesmateriaal bevat een Blendspace (Tes Teach) waarin de leerlingen via powerpointpresentaties de theorie van het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp, het handelend voorwerp, het voorzetselvoorwerp en de bepalingen herhalen. Na elk theoretisch gedeelte kunnen de leerlingen oefenen via een BookWidget. Op het einde van het leerpad is er een Kahoot voorzien.

Doelstellingen

Leerplandoelen

NEDERLANDS eerste graad A-stroom (VVKSO-BRUSSEL D/2010/7841/016)

  • 14 De leerlingen kunnen reflecteren op aspecten van het taalsysteem en daarbij de taalbeschouwelijke termen gebruiken: nadenken over zinnen en zinsdelen en daarbij het onderwerp, lijdend en meewerkend voorwerp kunnen aanduiden, vervangen, benoemen; nadenken over de vormgeving van een tekst. ET 24, ET 23
  • 15 De leerlingen kunnen bij alle leerplandoelen Nederlands de bijbehorende taalbeschouwelijke termen gebruiken. ET 26

Eindtermen

  • 23 Met het oog op doeltreffende communicatie kunnen de leerlingen in voor hen relevante en concrete taalgebruikssituaties en op hun niveau reflecteren op een aantal structurele aspecten in de volgende domeinen: klanken, woorden, zinnen, teksten; spellingvormen: betekenissen.
  • 24 De leerlingen kunnen op hun niveau reflecteren op de door hen gebruikte luister-, spreek-, lees- en schrijfstrategieën, en daarbij de voorgaande attitudes, kennis en vaardigheden inzetten.
  • 26 De leerlingen tonen bij de eindtermen Nederlands een (inter)culturele gerichtheid op het vlak van kennis en inzichten, vaardigheden en attitudes. Dat houdt in dat ze: verschillende cultuuruitingen met een talige component in onze samenleving exploreren en er betekenis aan geven; hun gedachten, belevingen en emoties bij ervaringen met de eigen culturele leefwereld in vergelijking met die van anderen verwoorden; uitgaande van hun eigen referentiekader enige kennis over de diversiteit in het culturele erfgoed met een talige component verwerven en er waardering voor krijgen.

Lesdoelen

  • De leerlingen kunnen het lijdend, meewerkend, handelend en voorzetselvoorwerp en de bijwoordelijke bepalingen in een zin herkennen en benoemen.
  • De leerlingen kunnen uitleggen waarom een lijdend voorwerp niet voorkomt in een zin met een naamwoordelijk gezegde.
  • De leerlingen kunnen de functie van bijwoordelijke bepalingen uitleggen.
  • De leerlingen kunnen een lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, handelend voorwerp, voorzetselvoorwerp en/of bijwoordelijke bepalingen toevoegen aan een zin om een tekst kleurrijker en gevarieerder te maken.

Lesmateriaal

Links

  • Via deze link kan je de Blendspace raadplegen. Om in te loggen op deze Tes Teach kan je het mailadres ‘voorwerpen.bepalingen@gmail.com’ gebruiken met het bijbehorende wachtwoord ’thomasmore2020′.
  • Via deze link kan je de Kahoot raadplegen.

Gemaakt door Emmelie Verhoeven en Nathalie Huybrighs

Contact: lerarenopleidingkempen@thomasmore.be