De leerlingen kunnen de basisgeletterdheid omtrent diagrammen aflezen en interpreteren en oefenen via een digitaal leerpad gemaakt in Decktoys. De leerlingen leren in dit interactieve en speelse leerpad hoe ze diagrammen moeten aflezen en interpreteren. Er is voldoende differentiatie op niveau en tempo aanwezig. Ook wordt er ingegaan op de kritische ingesteldheid van de leerlingen door voorbeelden te gebruiken uit de realiteit waarbij bedrijven of organisaties de diagrammen op een “voordelige” manier voorstellen. Het leerpad kan gebruikt worden voor de A-stroom en de B-stroom, mits er meer uitleg wordt gegeven voor de leerlingen van de B-stroom bij het berekenen van de gegevens (procenten) in de frequentietabellen.

Leerplandoelen

  • BG 6.7 De leerling haalt informatie uit diagrammen in functionele contexten. 

Lesdoelen

  • frequentietabel:
    • De leerlingen kunnen een frequentietabel, met relatieve en absolute frequenties, opstellen.
    • De leerlingen kunnen gegevens aflezen uit een frequentietabel.
  • cirkeldiagram:
    • De leerlingen kunnen gegevens rechtstreeks en onrechtstreeks aflezen van een cirkeldiagram.
    • De leerlingen kunnen een conclusie trekken uit een cirkeldiagram.
    • De leerlingen kunnen bij een gegeven bewering van een cirkeldiagram zeggen of deze waar, niet waar of niet gegeven is.
    • De leerlingen kunnen bij een tekst met gegevens het bijhorende cirkeldiagram aanduiden.
    • De leerlingen kunnen nagaan of de cirkeldiagrammen correct zijn qua lay-out (hiervoor moeten ze de onderdelen van een cirkeldiagram goed kennen) Ze kunnen met andere woorden antwoorden op de vraag: Is deze diagram logisch opgebouwd?
    • De leerlingen kunnen een valkuil bij het weergeven van een cirkeldiagram in 3D verduidelijken.
  • Staafdiagram:
    • De leerlingen kunnen gegevens rechtstreeks en onrechtstreeks aflezen van een staafdiagram.
    • De leerlingen kunnen een conclusie trekken uit een staafdiagram.
    • De leerlingen kunnen logisch redeneren waarom een gegeven staafdiagram (met een bepaald onderwerp) er zo uitziet.
    • De leerlingen kunnen bij een gegeven bewering van een staafdiagram zeggen of deze waar, niet waar of niet gegeven is.
    • De leerlingen kunnen meerdere staafdiagrammen met elkaar combineren om er zo een conclusie uit te trekken of vragen over te beantwoorden.
    • De leerlingen kunnen nagaan of de staafdiagrammen correct zijn qua lay-out (hiervoor moeten ze de onderdelen van een staafdiagram goed kennen) en of de gegevens logisch in elkaar steken. Ze kunnen met andere woorden antwoorden op de vraag: Is deze diagram logisch opgebouwd?
    • De leerlingen kunnen het belang bij een schaalverdeling van de assen verduidelijken en hierbij bespreken wat een valkuil kan zijn.
  • lijndiagram:
    • De leerlingen kunnen gegevens rechtstreeks en onrechtstreeks aflezen van een lijndiagram.
    • De leerlingen kunnen een conclusie trekken uit een lijndiagram.
    • De leerlingen kunnen correcte wiskundige taal gebruiken in functie van het lijndiagram.
    • De leerlingen kunnen bij een gegeven bewering van een lijndiagram zeggen of deze waar, niet waar of niet gegeven is.
    • De leerlingen kunnen bij een tekst met gegevens het bijhorende lijndiagram aanduiden.
    • De leerlingen kunnen nagaan of de lijndiagrammen correct zijn qua lay-out (hiervoor moeten ze de onderdelen van een lijndiagram goed kennen)
    • Ze kunnen met andere woorden antwoorden op de vraag: Is deze diagram logisch opgebouwd?

Vormingsdoel

  • De leerlingen beseffen dat je kritisch moet omgaan bij het interpreteren van diagrammen. Vaak wordt er gebruik gemaakt van het ‘snelle brein’ van mensen. Hierbij kijken mensen niet verder dan het visuele (wat ze in het eerste oogopslag zien).

Lesmateriaal

Media

https://deck.toys/decks/m1UMo4kHF/Leerpad-diagrammen-staaf-cirkel-en-lijn

Gemaakt door Lander Wuyts en Emma Van Malderen

Contactlerarenopleidingkempen@thomasmore.be