De les behandelt de socio-economische spanningen binnen de Romeinse republiek als gevolg van de eerste provincies. Een toenemende stratificatie binnen de bevolking van Rome waarbij de rijken rijker worden en de armen armer.

Doelstellingen

Vormingsdoel

Het is belangrijk dat de leerlingen de Romeinse samenleving bestuderen, omdat veel elementen vandaag de dag nog steeds van toepassing zijn op onze huidige maatschappij. De sociale en economische spanningen waarmee de Romeinen kampten, zoals een buitenlandse concurrentie op landbouwgewassen, is een probleem dat vandaag de dag nog steeds voorkomt. Ook het politieke gegeven van populisme is vandaag de dag nog zeer actueel en is een onderwerp dat deze les wordt besproken.

Leerplandoelen

Leerplan: VVKSO, leerplan geschiedenis eerste graad, secundair onderwijs, 2008.

3.1 Algemene doelstellingen

  • A1 Kunnen hanteren van een vakspecifiek begrippenkader en concepten, nodig om zich van het verleden een wetenschappelijk gefundeerd beeld te vormen.
  • A2 Geleidelijk en cumulatief opbouwen van een algemeen historisch referentiekader.
  • A4 Inzicht hebben in de evolutie en de complexiteit van het maatschappelijk gebeuren, nl. de samenhang en de interactie tussen de maatschappelijke domeinen (socialiteit) onderkennen en de gebeurtenissen kunnen plaatsen in een proces van oorzaak en gevolg, van verbanden, van groei, van continuïteit of breuk (discontinuïteit), van langetermijnontwikkeling (de evenementen op de toepasselijke conjuncturele en structurele langetermijnlijn kunnen plaatsen).
  • A6 Vanuit de historische methode omgaan met het gevarieerd informatiemateriaal.
  • A8 Interesse tonen voor grote maatschappelijke problemen in heden en verleden.

3.2 Criteria voor de keuze en ordening van de leerinhouden

In het tweede jaar van de eerste graad wordt de Grieks-Romeinse Oudheid, een beschaving die zich rond de Middellandse Zee ontwikkelde, behandeld. Er is bij deze behandeling zoveel mogelijk integratie van de Griekse en de Romeinse samenleving. Van de Grieks-Romeinse beschaving komt minimaal de periode van ca. 1000 v.C. tot ca. 500 n.C. aan bod.

Eindtermen

  • S2.1 kent de voornaamste kenmerken van de bestudeerde samenlevingen; (7) (11)
  • S2.2 kan ten minste één probleem van de mens of de maatschappij in de bestudeerde samenlevingen uitleggen; (11)
  • S2.6 kan voorbeelden geven van gelijkenissen en verschillen in maatschappelijk gedrag tijdens de bestudeerde samenlevingen en in de eigen tijd (zoals bij migratie, sedentarisatie, verstedelijking, staatsvorming, kolonisatie, expansie en onderwerping, ontvoogdingsstrijd, revolutie); (13)
  • S2.10 toont (de) onderlinge verbanden en wisselwerkingen aan binnen en tussen de verschillende maatschappelijke domeinen; (8)
  • B1 kan diverse informatiebronnen identificeren (soort en inhoud) en situeren in tijd, ruimte en maatschappelijk domein; (21)
  • B4 kan eenvoudige tekstuele, auditieve, visuele en audiovisuele informatie ordenen inzake: tijdskader ruimtelijk kader maatschappelijk domein; (19, 24*)

Lesdoelen

  • De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen welke gevolgen de provincies hebben op de arme en rijke Romeinse boeren.
  • De leerlingen kunnen de volgende begrippen verklaren: Proletariërs, Plebejer, Patriciërs, Nobilitas en Latifundia
  • De leerlingen kunnen de les situeren in tijd, ruimte en domein
  • De leerlingen kunnen de belangrijkste gebeurtenissen van deze les onderbrengen in een oorzaak- en gevolgstructuur.
  • De leerlingen kunnen de maatregelen van de gebroeders Gracchen in eigen woorden uitleggen.

Lesmateriaal

Gemaakt door Jenne Helsen

Contact: lerarenopleidingkempen@thomasmore.be