In deze les denken de leerlingen na over personages, vertelperspectief, verteltijd en vertelde tijd en het thema van een verhaal. Kortfilm ‘De suikerpot’ (1997) van Hilde Van Mieghem staat hierbij centraal. Deze les is een herhaling van geziene leerstof.

Doelstellingen

VVKSO Literatuur en literaire competentie 1.

Leerplandoelen

  • De leerlingen zijn bereid om literaire teksten te lezen (ET aso 35*/ kso en tso 34*), te beluisteren en te bekijken.
  • De leerlingen zijn bereid: – om over hun eigen literaire leeservaring te spreken en te schrijven (ET aso 35*/ kso en tso 34*) – hun persoonlijke waardering en voorkeur voor bepaalde teksten uit te spreken.
  • De leerlingen kunnen:
    • aso: verhaalelementen herkennen en benoemen: personages, spanning, thema, tijd, ruimte, ik- en hij-verteller (ET 30) de keuze van deze verhaalelementen toelichten: personages, tijd en ruimte. (ET 30)
    • kso en tso: verhaalelementen herkennen: personages, spanning, thema, tijd, ruimte, ik- en hij-verteller (ET 30) de keuze van deze verhaalelementen toelichten: personages, tijd en ruimte. 

Lesdoelen

  • De lln kunnen aangeven wat hoofd- en nevenpersonages zijn.
  • De lln kunnen aangeven welke personages medespelers of tegenspelers zijn.
  • De lln kennen de begrippen protagonist, hoofdpersonage, nevenpersonage, medespeler, tegenspeler, antagonist en figurant.
  • De lln kunnen aangeven of ze deze kenmerken rechtstreeks of onrechtstreeks te weten komen.
  • De lln kunnen een vlak personage herkennen.
  • De lln kunnen uitleggen waarom een personage vlak is.
  • De lln kunnen een vol personage herkennen.
  • De lln kunnen uitleggen waarom een personage vol is.

Lesmateriaal

Gemaakt door Wim Witvrouwen

Contactlerarenopleidingkempen@thomasmore.be