Op aanvraag van Thomas More Vorselaar en partnerschool ‘De Parel’ in Lichtaart zijn we op zoek gegaan naar een manier om leerjaardoorbrekend te werken binnen muzische vorming. Na het inlezen van literatuur en enkele schoolbezoeken hebben we een systeem uitgewerkt voor acht maanden. De leerlingen worden wekelijks verdeeld in leerjaardoorbrekende groepen. De groepen worden elke week veranderd zodat alle leerjaren eens met elkaar samenwerken. Ze krijgen tijdens het ingeplande moment allemaal dezelfde muzische ateliers. Alle leerlingen worden betrokken met elkaars werk door het voor te stellen, te beschouwen … We willen hiermee bereiken dat leerlingen zich verbonden voelen met elkaar.

Door te communiceren met pedagogen Leen Buts en Inge Adriaenssens krijgen we veel informatie waarmee we aan de slag kunnen. Zij verwijzen naar de voordelen van leerjaardoorbrekend werken. Door middel van deze gesprekken komen wij op verbondenheid en sociale vaardigheden tussen leerlingen. Vervolgens zoeken wij naar literatuur die deze termen verduidelijken. Door samen te werken met ons onderzoeksteam en alle informatie, scholen, gesprekken… op een rijtje te zetten, komen we uit bij onze onderzoeksvraag. Onze onderzoeksvraag is: ‘In welke mate is het mogelijk om verbondenheid te creëren op schoolniveau tussen leerlingen van verschillende leeftijden in de lagere school door leerjaardoorbrekend, muzisch werken?’. Door deze onderzoeksvraag willen we de meerwaarde van muzisch leerjaardoorbrekend werken aantonen en andere leerkrachten en scholen aansporen om zelf muzisch leerjaardoorbrekend te werken.

Door de preventiemaatregelen hebben we ons onderzoek op de Parel niet helemaal kunnen afronden. Daarom kiezen we ervoor om een bijkomend mini-project op te starten waarin we willen nagaan of leerjaardoorbrekend muzisch werken op afstand ook verbondenheid creëert. Via Skype geven leerlingen onderling muzische opdrachten aan elkaar. Door deze opdrachten uit te voeren bekomen ze samen één resultaat. Op deze manier wordt er ook op afstand verbondenheid gecreëerd. We werken activiteiten uit voor de vier verschillende domeinen. We vormen zelf een testgroep om de vier verschillende activiteiten uit te voeren. Wij reflecteren op het project en bekijken waar er nog aanpassingen gedaan kunnen worden. Vervolgens voeren wij dit uit met kinderen van de lagere school.
Op deze manier testen we of het mogelijk is om vanop een afstand muzisch te werken waarin verbondenheid gestimuleerd wordt.

Verbondenheid binnen muzische vorming

Methode

We werken een organisatiemodel uit dat scholen kunnen gebruiken om met de hele school gedurende 75 minuten per week leerjaardoorbrekend muzisch te werken met als doel verbodenheid te stimuleren. We rekenen acht maanden van vier weken per schooljaar. Elke week wordt een muzisch domein uitgewerkt zodat leerlingen na een maand alle domeinen hebben doorlopen.  
 
Gedurende de eerste drie weken worden telkens twee verschillende leerjaren in een groep gezet. Een mogelijke manier: 1 en 4, 2 en 5, 3 en 6. Elke week worden de groepen anders samengesteld door twee andere leerjaren te mengen. Zo werken alle leerjaren eens met elkaar. In de vierde week worden er groepen gemaakt van het eerste tot en met het zesde leerjaar.  
 
We kiezen er bewust voor om kleinere groepen op te stellen. Daarom bieden we 12 ateliers aan per week. Heel de school werkt op hetzelfde moment, gedurende 75 minuten, aan hetzelfde domein met dezelfde opdrachten. Het focusdoel is voor alle leerlingen hetzelfde, maar de lesdoelen zijn verschillend per leeftijd. We streven ernaar elk kind op zijn/haar eigen niveau aan het werk te zetten. Wij kiezen voor dezelfde focusdoelen zodat leerlingen naar één geheel kunnen werken. Als we dan kijken naar de doelen, merken wij op dat hier een leerlijn waar te nemen is. Deze leerlijn houdt in dat jongere leerlingen starten met basisdoelen en dat oudere leerlingen verder bouwen op die basis. In de doelen zien we dit doordat er een extra factor wordt toegevoegd. Er zijn ook een aantal leeftijdsoverkoepelende doelen op te merken in het leerplan. Deze doelen vinden we vooral bij de persoonsgebonden doelen.   
 
Zoals eerder vermeld hebben we ons onderzoek niet kunnen afronden op ‘De Parel’. In de plaats hiervan werkten we een mini-project uit via Skype waarin verbondenheid gestimuleerd wordt. Over dit mini-project vindt u meer informatie bij inleiding. 

Conclusies

Een algemene conclusie kunnen we niet formuleren. Door de sluiting van scholen omwille van preventiemaatregelen is ons onderzoek halverwege het project beëindigd. Een duidelijke communicatie met alle betrokken actoren is een belangrijk aspect voor dit onderzoek. Na de observaties van de eerste uitvoeringsdagen merkten we duidelijk dat de betrokkenheid en verbondenheid reeds was toegenomen binnen de betrokken partijen: kinderen, studenten en leerkrachten.  
 
Door de wisselwerking met de school moesten we geregeld bijsturen, aftasten en uitspitten zodat we gezamenlijk op weg konden. Dit vraagt veel flexibiliteit en een duidelijke communicatie tussen alle leden van een team. Dat is nodig om een grootschalig project als dit te doen slagen. Iedereen moet mee aan de kar trekken en duwen. Het werd ons snel duidelijk dat je als een geheel team achter dit project moet staan.  
 
We moeten kritischer nadenken over het organisatiemodel omdat dit voor een school veel aanpassingen vraagt. Zo is het beter om een kernteam aan te duiden van gemotiveerde leerkrachten die hier mee over willen nadenken. Er moet een efficiëntere groepsverdeling ontstaan waardoor er minder onduidelijkheid is. Muzische ateliers uitvoeren en bedenken brengt veel werk met zich mee. Het is niet handig om groepen telkens handmatig in te delen, er treden makkelijk fouten op. Als je groepen wil verdelen, werk je best met een vast systeem waar elke leerkracht aan kan. Je kan misschien werken met een houten bord, een internetprogramma…  
 
Leerjaardoorbrekend werken bij muzische vorming lijkt voor ons haalbaar mits een goede organisatie. De positieve aspecten overstijgen de negatieve neveneffecten. De voordelen zijn voor ons van groter belang dan de nadelen. Volgens ons heeft leerjaardoorbrekend werken een positieve invloed op leerlingen. De negatieve neveneffecten kan je als leerkracht aanpakken zodat leerlingen dit niet als negatief ervaren. De voordelen zijn dat elke leerling maximale ontplooiingskansen krijgt. Leerkrachten differentiëren op schoolniveau zodat elke leerling een leergebied kan volgen op eigen niveau en tempo. Voor een leerkracht vraagt leerjaarboorbrekend werken veel organisatie. Wij zijn van mening als je een vast systeem uitwerkt en dit met het hele schoolteam organiseert, valt er een deel van de leerkrachten hun schouders. 

Materialen

Onze observatiefiches zijn zo opgesteld dat ze niet de muzische ateliers evalueren, maar wel verbondenheid tussen de verschillende leerjaren. Dit is een hulpmiddel bij het zoeken van een antwoord op onze onderzoeksvraag. We maakten observatiefiches om de verbondenheid te omschrijven tussen de leerlingen van de verschillende leeftijden. De leerkracht observeert gericht tijdens de uitvoering van de activiteiten aan de hand van vragen zoals ‘Helpen de leerlingen ook leerlingen van de andere leeftijden?’. Wij kiezen ervoor dat leerkrachten de fiches invullen omdat zij de leerlingen beter kennen dan wij. Zij kunnen sneller resultaten opmerken tussen de leerlingen van verschillende leerjaren. Uiteindelijk gebruiken we de antwoorden van deze vragen als resultaat in ons werkstuk en meten we of de verbondenheid toeneemt of niet.

Meer weten? 

Greet Cuyt
Verantwoordelijke Innovaties in onderwijs
T +3214740216
E greet.cuyt@thomasmore.be

Kris Appeltans
Lerarenopleider
T +3214740234
E kris.appeltans@thomasmore.be

Ann Dirckx
Lerarenopleider
T +3214740571
E ann.dierckx@thomasmore.be

Ook interessant

Lerarenopleiding Kempen

Onderwijsprojecten

Projectwebsite

Vrije Basisschool De Parel Lichtaar

Samenwerken?

Is je interesse gewekt en wil je met ons samenwerken? Laat je gegevens achter.